Logo Historisch Centrum Leeuwarden

leeuwarden artikel link leeuwarden artikel link
 
Uw zoekacties: Regionale Brandweer Noord-Friesland, het Ambulancevervoer en...

1046 Regionale Brandweer Noord-Friesland, het Ambulancevervoer en de Alarmcentrale, 1979-2006

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
Inleiding
Door diverse reorganisaties is per 1 januari 2007 de Hulpverleningsdienst Fryslân ontstaan. De archieven van alle rechtsvoorgangers van de Hulpverleningsdienst Fryslân zijn eigendom geworden van deze dienst. Het betreft de archieven van de Regionale Brandweer van Noord-Friesland, de Regionale Brandweer De Friese Wouden, de centrale post ambulancevervoer en de alarmcentrale.
Deze archieven zijn ontstaan in de periode 1979-2006 en hadden een totale omvang van ongeveer 40 strekkende meter. De archieven bevonden zich deels op de 2e etage en deels in een kantoorruimte op de begane grond van het kantoor op de Aldlânsdyk te Leeuwarden.
De Hulpverleningsdienst Fryslân wilde deze archieven laten bewerken en heeft daarbij de eis gesteld, dat de bewerking buiten het kantoor van de organisatie plaats zou vinden. In 2008 wordt aan de firma DOXsupport, projectbureau voor documentaire ondersteuning en consultancy, opdracht verstrekt voor de bewerking van deze archieven.
Om aan de eis te voldoen, dat de bewerking buiten het kantoor van de Hulpverleningsdienst plaatsvindt, heeft DOXsupport - in overleg met de dienst - afspraken gemaakt met de DocumentenWacht in Beekbergen. Deze organisatie beschikt over een archiefruimte die voldoet aan de eisen van de Archiefwet 1995 en haar uitvoeringsregelingen. Er wordt overeengekomen, dat de bestanden bij de DocumentenWacht worden opgeslagen en dat de bewerking ervan ook daar zal plaatsvinden.
Ter voorbereiding op de bewerking heeft DOXsupport de bestanden ingepakt in archief- en verhuisdozen en ervoor gezorgd dat een erkend verhuisbedrijf de bestanden overbracht naar de vestiging van de DocumentenWacht in Beekbergen.
De bewerking is uitgevoerd door mevrouw M.H. van der Geld en de heer drs. E.J. Houx van DOXsupport en is afgerond in 2009.
Na bewerking en inventarisatie had het archief een omvang van 7 strekkende meter.
Het te bewaren bestand is daarna geplaatst in het Historisch Centrum Leeuwarden in Leeuwarden.
N.B. Het archief van de regionale brandweer De Friese Wouden is niet in deze inventaris opgenomen. Dit archief is bewerkt en daarna geplaatst in de archiefbewaarplaats van de gemeente Smallingerland.
Het archief van de 3e en laatste regionale brandweer in Friesland, die van Zuidwest- Friesland is ook niet in deze inventaris opgenomen. De Regionale Brandweer Zuidwest- Friesland heeft onderdeel uitgemaakt van het Samenwerkingsverband Zuidwest- Friesland. De archieven van dit samenwerkingsverband zijn overgedragen aan de centrum- gemeente van het samenwerkingsverband namelijk de gemeente Sneek.
Verantwoording van de inventarisatie
Selectie, beschrijving en vernietiging
De bewerking van het archief is geschied op basis van:
-de “Handleiding vernietiging archiefbescheiden (inter-)gemeentelijke organen”, de zogenaamde vernietigingslijst, zoals die in 1983 is vastgesteld door het toenmalige Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC); -de “Handleiding voor de toepassing van de Selectielijst voor archiefbescheiden van gemeentelijke en intergemeentelijke organen”, de zogenaamde selectielijst, zoals die in 2005 is vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).
Daarnaast is als richtsnoer gebruikt de uitgave “Normen goede en geordende staat en criteria bewerking codearchieven", zoals die is vastgesteld door het Landelijk Overleg van Provinciale Archiefinspecteurs (LOPAI).
Bovengenoemde uitgaven geven beginselen aan voor bewaring en vernietiging, waarbij bescheiden, die de uitgangspunten van het beleid en de hoofdzaken van het verloop van de uitvoering van dat beleid weergeven, bewaard moeten blijven en bescheiden betreffende de beleidsuitvoering in het algemeen voor vernietiging in aanmerking komen. Daarnaast is rekening gehouden met zaken of gebeurtenissen met een voor de organisatie uniek of bijzonder karakter. Deze zaken zijn van vernietiging uitgezonderd.
Bij het beschrijven is de rol van de organisatie bij een zaak als uitgangspositie genomen. Als standaard redactionele vorm is gekozen voor “stukken betreffende”. Bij elk dossier is de uiterlijke vorm aangegeven. Tot vijf documenten per dossier is dit aangegeven met “stuk” respectievelijk “stukken”. Bij meer dan vijf documenten per dossier is er sprake van een “omslag”. Een omvangrijk aantal stukken welke ongehecht bijeen zijn gebracht is een “pak”. De vorm “deel” geeft aan, dat er sprake is van een ingebonden document, waarin oorspronkelijk blanco pagina’s zijn opgenomen.

In de archiefbestanden zoals die werden aangetroffen waren duidelijk herkenbare dossiers te onderscheiden. Sommige dossiers of verzamelmappen moesten echter worden gesplitst om een juiste beschrijving mogelijk te maken. Hierdoor werden zaken en gebeurtenissen in de juiste context geplaatst.
De materiële toestand van het archief is goed te noemen. Schadelijke hechtmiddelen zoals nietjes, paperclips en plastics zijn verwijderd. De nieuw gevormde dossiers zijn voorzien van zuurvrije hechtmiddelen en verpakt in zuurvrije omslagen en geplaatst in zuurvrije dozen. De archiefstukken op zich bevonden zich in een goede staat en waren niet aangetast door vocht of schimmel.
Bij aanvang van de werkzaamheden had het archief een omvang van ongeveer 40 strekkende meter. Na de bewerking hiervan is er 7 strekkende meter overgebleven. Het archief loopt tot nummer 460.

Opzet van de inventaris
De opzet van deze inventaris is in drie delen opgesplitst te weten “organisme”, “personeel” en “taakuitvoering”.
In het hoofdstuk “organisme” zijn stukken opgenomen, die de organisatie betreffen. Dit betreft veelal de interne huishouding van de organisatie en de diverse organen als algemeen bestuur en dagelijks bestuur.
Stukken op het gebied van personeelszaken en het personeelsbeleid van de organisatie zijn opgenomen in het hoofdstuk “personeel”.
De organisaties zijn belast met de uitvoering van een aantal (wettelijke) taken. De correspondentie en de dossiers die hieruit zijn voortgevloeid, zijn ondergebracht in het hoofdstuk “taakuitvoering”. Het betreft hier vooral stukken op het gebied van de openbare veiligheid.
De onderverdeling van de hoofdstukken is globaal vastgesteld op basis van de basisarchiefcode (BAC) voor de gemeentelijke, regionale en provinciale administraties van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
Aanwijzingen voor de gebruiker
De volgorde van dossiers binnen een rubriek zijn in principe chronologisch gerangschikt van oud naar jong. Onderwerpen zijn uiteraard bij elkaar geplaatst.
Het is raadzaam wanneer bepaalde dossiers en/of zaken worden geraadpleegd, tevens de notulen van de vergaderingen van het bestuur te raadplegen. Alle besluiten die in de loop van de tijd zijn genomen, worden verantwoord in deze serie. Ook kan relevante informatie geput worden uit de jaarlijks opgemaakte begrotingen en rekeningen.
In het hoofdstuk “organisme” zijn onder het kopje “benodigdheden en hulpmiddelen” alle dossiers ondergebracht met betrekking tot benodigdheden, hulpmiddelen, materiaal en materieel. Hier treft men ook dossiers aan, die volgens de richtlijnen moeten worden ondergebracht onder het hoofdstuk “taakuitvoering”. Voor het gemak van de gebruiker is ervoor gekozen om alles te groeperen onder bovengenoemd hoofdstuk.
Bij de inhoudsopgave kan de looptijd van een organisatie zijn aangegeven als bijvoorbeeld 1989–1999 (1979–2001). De eerste twee jaartallen geven de formele looptijd van de organisatie aan en de jaartallen tussen de haakjes betreft de looptijd van de stukken.
Alle dossiers zijn voorzien van een looptijd. Daar waar niet bekend is uit welk jaar de stukken stammen, is dit aangegeven met z.j. (zonder jaar).
Openbaarheid van de dossiers:
Alle dossiers zijn voor de gebruikers openbaar.

Tot slot
De citeertitel ten behoeve van publicaties van deze inventaris is: Inventaris van de archieven van de regionale brandweer Noord-Friesland, het ambulancevervoer en de alarmcentrale in de provincie Friesland 1979-2006.
Bronnen historisch onderzoek: -archief van de regionale brandweer Noord-Friesland, het ambulancevervoer en de alarmcentrale in de provincie Friesland 1979-2006
Verklarende (afkortingen)lijst
ACFAlarmcentrale Friesland ATWArbeidstijdenwet B&OBeleid & Ondersteuning BACBasisarchiefcode BBBescherming Bevolking BHDBrandweerhulpverleningsdienst CADConsultatiebureau voor Alcohol en Drugs CCRBCollege van Commandanten van Regionale Brandweren COHCommandocontainer (haakarmbak) CPACentrale Post Ambulancevervoer Drs.Doctorandus EHBOEerste Hulp bij Ongelukken GGDGemeenschappelijke GezondheidsDienst GHORGeneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen GIMDGemeenschappelijk Instituut voor Maatschappelijke Dienstverlening GMFGemeenschappelijke Meldkamer Fryslân GMKGemeenschappelijke Meldkamer Fryslân GMSGeïntegreerd Meldkamer Systeem IMTInterim Management Team KNBVKoninklijke Nederlandse Brandweer Vereniging LMNILandelijk Meetnet Nucleaire Incidenten LMRLeidraad Maatramp LOPLeidraad Operationele Prestaties LOPAILandelijk Overleg van Provinciale Archiefinspecteurs MKFMeldkamer Fryslân Nazorgalles wat nodig is om zo snel mogelijk weer terug te keren naar de ‘oude’ situatie N.B.Nota bene NNPNoordelijk Netwerk Preventie
OCWOnderwijs, Cultuur en Wetenschap OGSOfficier Gevaarlijke Stoffen OGSOngevallenbestrijding Gevaarlijke Stoffen PiPPartners in Preparatie PTTPosterijen, Telegrafie en Telefonie Preventiede zorg voor het voorkomen van de directe oorzaken van brand en het zoveel mogelijk beperken van de gevolgen van brand Preparatiede daadwerkelijke voorbereiding op de te nemen acties bij brand Pro-actiehet wegnemen van structurele onveilige situaties PVBProject Versterking Brandweer RAVRegionale ambulancevoorziening RCCRegionaal Coördinatie Centrum Repressiede daadwerkelijke bestrijding van brand ROGSRegionaal Officier Gevaarlijke Stoffen ROvDRegionaal Officier van Dienst SAMENStimulering Arbeidsdeelname Minderheden SODStichting Opleidingen en examens voor Documentaire informatievoorziening en administratieve organisatie VC-2verbindingsauto klein VNGVereniging van Nederlandse Gemeenten VRGVeiligheid, Rampenbeheersing en Gezondheid WGRWet Gemeenschappelijke Regelingen WVCWelzijn, Volksgezondheid en Cultuur z.j.zonder jaar
2. Gemeenschappelijke regeling Regio Noord-Friesland voor wat betreft de Regionale Brandweer en haar rechtsvoorganger 1988-1999 (1976-2000)
1046 Regionale Brandweer Noord-Friesland, het Ambulancevervoer en de Alarmcentrale, 1979-2006
2.
Gemeenschappelijke regeling Regio Noord-Friesland voor wat betreft de Regionale Brandweer en haar rechtsvoorganger 1988-1999 (1976-2000)
Geschiedenis van de organisatie
Algemeen
Voor de tot standkoming van de Regionale Brandweer zijn twee ontwikkelingen van groot belang geweest.
Ten eerste het besluit van Provinciale Staten van Friesland om op grond van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen (WGR) Friesland in te delen in drie regio’s, te weten:
- Friesland-Noord; - Zuidwest-Friesland; - De Friese Wouden.
In de tweede plaats het besluit van de rijksoverheid de Bescherming Bevolking (BB) op te heffen. De taken daarvan alsmede de rampenbestrijding in vredestijd en de algemene hulpverlening werden ondergebracht bij de brandweer. De reden hiervoor was onder andere, dat de brandweer de enige parate technische hulpverleningsorganisatie is.
In 1988 is de besluitvorming betreffende de regionale indeling op basis van het besluit van Provinciale Staten van Friesland afgerond. Hierdoor werd de gemeenschappelijke regeling Regio Noord-Friesland van kracht. De naam van de rechtsvoorganger Brandweerhulpverleningsdienst (BHD) Friesland-Noord werd veranderd in Regionale Brandweer Noord-Friesland. De Regionale Brandweer ressorteerde per 1 juli 1988 onder de algemene dienst van de Regio Noord-Friesland.
De gemeenten, die deelnamen aan deze gemeenschappelijke regeling waren: Ameland, het Bildt, Boarnsterhim, Dantumadeel, Dongeradeel, Ferweradeel, Franekeradeel, Harlingen, Kollumerland c.a., Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Menaldumadeel, Schiermonnikoog, Terschelling en Vlieland.

Het doel van de gemeenschappelijke regeling was het behartigen van belangen, die uit een oogpunt van samenhang en draagvlak een behartiging op regionaal niveau vragen. Eén van de taken van de Regio was het oprichten en instandhouden van een regionale brandweer.
De organisatie was gevestigd in Leeuwarden. Daarnaast huurde de gemeente Leeuwarden ruimte aan de Arendstuin 35 in Leeuwarden. Deze werd gebruikt als stallings- en opslagruimte voor de regionale brandweer.
Er was een Commissie Regionale Brandweer, die het dagelijks bestuur van de Regio Noord-Friesland adviseerde terzake de regionale brandweer. In de commissie waren alle 15 gemeenten vertegenwoordigd.
Secretariaat en administratie
Het secretariaat en de financiële administratie van de regionale brandweer werd verzorgd door ambtenaren van het Bureau Externe Secretariaten van de gemeente Leeuwarden. De werkzaamheden bestonden uit:
- advisering commissie/dagelijks bestuur; - voorbereiding, verslaglegging en uitwerking vergaderingen; - opstellen van begroting, begrotingswijzigingen en rekening; - voeren van de boekhouding; - verstrekken van financiële adviezen. De salarisadministratie en overige personele zaken werden verzorgd door de afdeling Personeelszaken van de gemeente Leeuwarden.
Formatie
Op 1 januari 1988 was het volgende personeel in dienst van de regionale brandweer:
- 3 officieren; - 1 onderofficier; - 14 centralisten; - 1 administratief medewerker; - ½ administratief medewerker (tijdelijk tot mei 1988); - 1 technisch medewerker.
Behalve het personeel in eigen dienst was de commandant van de gemeente Leeuwarden 40% van zijn tijd werkzaam voor de regionale brandweer.
Alarmcentrale
Een onderdeel van de regio Noord-Friesland was de regionale brandweeralarmcentrale. De centrale in Leeuwarden werkte behalve voor de regio Noord-Friesland, tevens voor de regio De Friese Wouden. Ten behoeve van de Centrale Post Ambulancevervoer Friesland verzorgde de alarmcentrale eveneens de melding en alarmering voor het ziekenvervoer in geheel Friesland.
Om een beeld te krijgen van de werkzaamheden: in 1988 zijn in totaal 1727 meldingen voor de brandweer en 22650 meldingen voor het ambulancevervoer afgehandeld. In 1991 waren er in totaal 1742 meldingen voor de brandweer en 23681 meldingen voor het ambulancevervoer. In 1992 werden voor geheel Friesland 2614 meldingen voor de brandweer en 24309 meldingen voor het ambulancevervoer afgehandeld.
Bij de alarmcentrale werden in 1988 voorbereidingen getroffen voor het overgaan op het nationale alarmnummer 06-11. In maart 1989 ging Friesland, na ongeveer 10 jaar proefgebied te zijn geweest met het 00-11-nummer, over naar 06-11. Het 06-11-nummer werd bediend door de meldkamer van de Rijkspolitie aan de Holstmeerweg te Leeuwarden.

Gasflesseninzameling
Door wijziging van het energieverbruik zijn door de jaren heen vele gasflessen buiten gebruik geraakt en in schuurtjes en op zolders beland. Het onwetend in bezit hebben van deze gasflessen kan voor burgers in het algemeen en voor brandweerpersoneel in het bijzonder tot gevaarlijke situaties leiden. Om dit gevaar te verkleinen werd besloten om in samenwerking met de brandweerkorpsen in Friesland, de 3 regionale brandweerorganisaties en het gascentrum Noord Nederland een inzamelingsactie te houden. Voorafgaande aan deze inzameling werd via de pers en de regionale en lokale radio het publiek op de hoogte gebracht van de gevaren en de mogelijkheid van afgifte bij de brandweer.
Op zaterdag 20 april 1991 werden 1866 eenheden bij de inzamelpunten ingeleverd. Voor de afvoer werd gebruik gemaakt van deskundig personeel van gascentrum Noord Nederland.
Ontwikkeling organisatie
In de jaren zeventig werden de regionale brandweerorganisaties opgericht. Het doel hiervan was om door het gezamenlijk regelen van zaken tot efficiëncyverbetering van de uitvoering van de taken uit de veiligheidsketen te komen. Deze taken zijn: pro-actie, preparatie, preventie, repressie en nazorg. Er kwam bijvoorbeeld één alarmcentrale voor de brandweer. Ook de preventie werd gezamenlijk aangepakt. Na verloop van jaren bleek dat versterking van de brandweer nodig was. De repressieve taken en de opleidingen bleken bij de Friese brandweren in het algemeen redelijk tot goed te worden uitgevoerd. De overige taken uit de veiligheidsketen, te weten pro-actie, preparatie, preventie en nazorg vertoonden tekortkomingen en moesten worden verbeterd. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de Koninklijke Nederlandse Brandweer Vereniging (KNBV) wilden de niet-bereikte doelen alsnog realiseren. Hiertoe werd het Project Versterking Brandweer (PVB) in het leven geroepen
In 1995 werd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de brandweerorganisaties gestart met het landelijke Project Versterking Brandweer. Dit project had tot doel om stap voor stap toe te werken naar een nieuwe, slagvaardiger organisatie met een evenwichtige taakverdeling tussen regio en gemeentelijke korpsen. Een kwalitatief versterkte brandweer (van gemeentelijke korpsen en regionale onderdelen) die ook bij grote calamiteiten (rampen) doeltreffend kon handelen en beter opgewassen was tegen grootschalige incidenten. Eén organisatie dus die ten tijde van grote incidenten operationeel en bestuurlijk centraal kon worden aangestuurd. In Friesland was bij dit landelijke Project Versterking Brandweer nog een ander proces gaande, namelijk dat van de fusie van de drie regionale korpsen tot één regionaal korps. Friesland had drie regionale brandweerorganisaties, te weten Regio de Friese Wouden, Regio Zuidwest-Friesland en Regio Noord-Friesland. Tevens speelde daarbij in Friesland een experiment Bestuurlijke Vernieuwing. Hierbij werd bekeken hoe die regionale brandweer zowel organisatorisch als bestuurlijk kon worden aangestuurd.
Rondom de brandweerorganisaties hebben zich dus vanaf 1995 in Friesland drie processen afgespeeld:
1.het landelijk Project Versterking Brandweer (PVB) dat een functionele en adequate versterking van de brandweer beoogde. Het project was een gezamenlijk initiatief van de gemeenten en het Ministerie van Binnenlandse Zaken; 2. het Project Bestuurlijke Vernieuwing, dat tot doel had een heldere toedeling van taken te bewerkstelligen tussen gemeenten, provincie en rijk. De ondoorzichtige hulpstructuren of tussenlagen (gemeentelijke regelingen) werden opgeheven; 3. de samenvoeging van de drie regionale brandweerorganisaties tot één regionale of provinciale instelling. Dit laatste met het oog op de verbetering van de doelmatigheid.

In het kader van het Project Bestuurlijke Vernieuwing werd voorgesteld de taken van de bestaande drie brandweerregio’s over te dragen aan de provincie. Het Project Versterking Brandweer gold daarom voor alle Friese gemeenten, dus voor het hele grondgebied van de provincie. Dit betekent dat er een versterkte provinciale of regionale brandweerorganisatie in Friesland zou ontstaan.
In het kader van het Project Versterking Brandweer is eerst het bestaande niveau van de brandweerzorg in Friesland in kaart gebracht. Alle onderdelen van de veiligheidsketen, namelijk pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg werden onder de loep genomen. Daarna is het gewenste zorgniveau beschreven. Dit is gebeurd aan de hand van de landelijke referentiekaders: regels en voorschriften die er rond de brandweerzorg golden. Aparte werkgroepen, die naar aanleiding van het Project Versterking Brandweer werden opgestart, namen elk een specifiek onderdeel voor hun rekening.
In elke werkgroep zaten niet alleen vertegenwoordigers van de brandweer, maar ook burgemeesters, ambtenaren van bouw- en woningtoezicht en vertegenwoordigers van de politie, Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD), Waterschap Friesland en anderen. De deelrapporten van de werkgroepen werden vervolgens door de projectleiding samengevoegd in het eindrapport “Bestuurlijke intenties brandweerorganisatie Fryslân”. Hierin stond het gewenste en noodzakelijke geachte niveau van brandweerzorg voor Friesland beschreven. Tevens werden twee andere processen erin verwerkt, namelijk het Project Bestuurlijke Vernieuwing (waarvoor Friesland landelijk proefgebied was) en een samenvoeging van de drie regionale brandweerorganisaties, die adequaat konden optreden bij bovengemeentelijke, grote rampen.
Dit rapport is besproken met alle brandweercommandanten en werkgroepleden. Unaniem schaarden zij zich achter de voorstellen en conclusies van het rapport. Ook de Friese gemeenten stemden in met de voorstellen. Het Project Bestuurlijke Vernieuwing beoogde een samenvoeging tot een provinciale organisatie. Vanwege het gebrek aan bestuurlijk draagvlak mislukte dit project. Als gevolg hiervan werd er een regionale brandweerorganisatie gevormd onder de vlag van de 31 Friese gemeentes. De organisatorische vorm was een gemeenschappelijke regeling.
Op 1 juni 1999 ging de nieuwe Regionale Brandweer/Centrale Post Ambulancevervoer Fryslân van start. De drie Friese regionale brandweerorganisaties werden hierdoor samengevoegd. Hiermee werd tevens het landelijk Project Versterking Brandweer afgerond én de Gemeenschappelijke regeling Regio Noord-Friesland voor wat betreft de Regionale Brandweer opgeheven.

Geschiedenis van het archief
De materiële toestand van het archief is goed te noemen. In het archiefbestand zoals deze werd aangetroffen waren duidelijk herkenbare dossiers te onderscheiden. De dossiers zagen er verzorgd en overzichtelijk uit. De archiefstukken op zich bevonden zich in een goede staat en waren niet aangetast door vocht of schimmel.
De geschiedenis van het archief is moeilijk te achterhalen, omdat daarover in de archiefstukken weinig is vermeld.
Tijdens de bewerking van het archief is de volgende informatie over het archiefbeheer aangetroffen:
De postbehandeling en het archiefbeheer werden uitgevoerd door een centrale afdeling Algemene Zaken en Administratie van de gemeente Leeuwarden, die ten dienste stond voor zowel de Regionale Brandweer als de Brandweer Leeuwarden.

Het archief van de Brandweerhulpverleningsdienst is met ingang van 1 januari 1988 opgezet. Hieraan voorafgaand bracht de archiefinspecteur van het gemeentearchief van Leeuwarden, de heer Van Driel, op 23 juni 1987 een inspectiebezoek. Op het terrein van de archiefordening kende de Brandweer een wat problematische start. De archiefinspecteur constateerde, dat aan het archiefbeheer niet de aandacht werd geschonken die het nodig had. Tevens was er een structureel personeelstekort op het terrein van het semi-statisch archiefbeheer. De gemeentearchivaris heeft hierop het College van Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden verzocht om een bestaande vacature, die op bezuinigingsgronden voorlopig niet-vervulbaar was gesteld, alsnog op zo kort mogelijke termijn vrij te geven. Tevens adviseerde de gemeentearchivaris om bij vervulling van de vacature de voorkeur te geven aan kandidaten met een opleiding SOD-I. Dit was noodzakelijk, omdat de Brandweer aan de beginfase van een nieuw archiefbeheer stond, welke sterk bepalend was voor het gehele vervolg.
In verband met de opzet en uitwerking van nieuwe procedures voor de postverwerking, de (centrale) archivering en de voortgangs- en afdoeningsbewaking (rappelering), is er in de loop van 1987 intensief overleg geweest met de archiefinspecteur. Om inzicht te verwerven in de mogelijkheden tot automatisering van de postverwerking en archivering, werd er deelgenomen aan het door de gemeente Leeuwarden georganiseerde periodiek overleg van registratoren. Bij de postverwerking en archivering werd op dat moment gebruik gemaakt van de aan de administratie ten dienst staande tekstverwerkingsapparatuur.
In 1988 is het overleg met de archiefinspecteur gericht op het ontwikkelen en invoeren van procedures voor de postbehandeling, archivering en voortgangs- en afdoeningsbewaking. De procedures zijn met ingang van 1 januari 1988 ingevoerd.

De opbouw van het archief is die van de zaaksgewijze ordening. Bij de ordening worden de principes van de decimale code gehanteerd. Hierbij is een onderverdeling gemaakt in 3 groepen: .07zaken betreffende de organisatie .08zaken betreffende het personeel -1.78zaken betreffende de taakuitvoering: openbare veiligheid. Ook zijn er regels opgesteld voor het uitlenen van dossiers en de rappelering daarvan. Voor de postbehandeling zijn regels opgesteld met betrekking tot het openen van binnenkomende post, het registreren van de binnenkomende en uitgaande post en de voortgangs- en afdoeningscontrole.
Of er bij de organisatie regelmatig archiefvernietiging heeft plaatsgevonden, is uit het archief niet op te maken.
Doxsupport september 2009

Kenmerken

Datering:
1979-2006
Soort toegang:
inventaris
Omvang:
7 m1
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Historisch Centrum Leeuwarden. Toegang 1046 Regionale Brandweer Noord-Friesland, het Ambulancevervoer en de Alarmcentrale, 1979-2006
VERKORT:
NL-LwnHCL 1046