Cornelis Janssen de Bruijn is door de magistraat afgewezen voor het vervullen van het vacante keesdragers ambt, om reden dat de magistraat na zijn versterven of van zijn vrouw, met zijn kinderen zou worden beswaert.
Jeppe Tiercks, herbergier te Leeuwarden, en Rinscke Freerx, echtelieden stellen zich daarom borg voor hem.
N.B. zie ook Hypotheekboeken, code gg072-77.

Grijtie Hendricks, gehuwd met Hans Hendricks, gewesen corporaal van de compagnie van de ritmeester Hamerstein.
De magistraat heeft haar toegestaan (op 24 mei), dat zij de helft van de maandelijkse gage van haar man (7 Carolusguldens en 10 stuivers van 15 Carolusguldens), mag ontvangen voor haar vier kinderen.
Zij staat toe dat de Bedienaer der Stadtsarmen de andere helft krijgt, te gebruiken voor de zes voorkinderen van haar man, die door zijn maliteuse desertie alhier gebleven zijn, en die door de stad worden onderhouden.
Zij belooft ook de schulden, door haar man voor zijn vertrek veroorzaakt, alleen te zullen terugbetalen, zonder de zes voorkinderen daarmee te bezwaren.

Philip le Clercq, laatst gewoont hebbende binnen Naerden.
Heeft toestemming van de magistraat om zich met zijn familie alhier te vestigen, en sijn persoon tot den schooldienst en institutie van de Nederduijtse en Franse talen te admitteren.
Borg voor hem en zijn vrouw, of hun kinderen, gedurede 5 jaar zijn: de broers Yme IJntis Toutenburg en Hessel IJntis Toutenburg, burgers en kooplieden te Leeuwarden.

Adriaentie Hendricks.
Dochter van Hendrick Carstes, overleden.
De broer van haar vader: Otto Karstes, burger te Leeuwarden, zal haar onderhouden tot zij 18 jaar is geworden.
Otto Karstes krijgt daarvoor de boelpenningen van de goederen door zijn broer nagelaten, zijnde 190 Carolusguldens, 15 stuivers, 12 penningen, verkocht op 24 december 1677. Daaruit de lasten boven 10 Carolusguldens door haar vader nagelaten te betalen aan Joucke Hendricks.