Logo Historisch Centrum Leeuwarden

leeuwarden artikel link leeuwarden artikel link
 
Uw zoekacties: Commissaris van Politie van Leeuwarden, 1843-1946

1039 Commissaris van Politie van Leeuwarden, 1843-1946

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
1.1. Geschiedenis
1039 Commissaris van Politie van Leeuwarden, 1843-1946
1. Inleiding
1.1.
Geschiedenis
In de tijd van de Republiek der Verenigde Nederlanden had het Stadsbestuur van Leeuwarden, uiteraard op locaal niveau, een wetgevende, uitvoerende en rechterlijke bevoegdheid. De onafhankelijke rechter bestond nog niet. De Leeuwarder Magistraat spoorde met behulp van zijn assistenten de misdaad op en berechtte in zijn hoedanigheid van "Het Gerecht" zelf; zij het dat ernstige delicten naar het Hof van Friesland verwezen dienden te worden en buiten de stedelijke bevoegdheid vielen. * 
Gedurende de Franse tijd (1795-1813) was de politie-organisatie, los gezien van de rechtspraak, een gecentraliseerde staatsaangelegenheid met een ambtelijke hiërarchie waarin ook de Burgemeester werd opgenomen en die uiteindelijk tot in Parijs zou reiken. * 
In het begin van het Koninkrijk der Nederlanden werd teruggekeerd tot plaatselijke politie-korpsen. Het bestuur der politie kwam in feite te liggen bij het College van Burgemeester en Wethouders, na de invoering van de Gemeentewet van 1851 bij de Burgemeester. * 
Het begrip "politie" werd voorheen gebruikt in de betekenis van het geheel van regels en instellingen van de overheid: ofwel de zorg voor een ordelijke gang van de algemene zaken van de samenleving. Men kende de politie over de markten, de visserij, het bouwen, het begraven van de lijken enz. Toezicht op de naleving werd uitgeoefend door speciale overheids-functionarissen, later aparte gemeentelijke diensten, zoals de wachtmeester, de marktmeester, de gemeentearchitect, de Reinigingsdienst, Bouw- en Woningtoezicht enz. Het begrip "politie" in de betekenis van de algemene veiligheidspolitie belast met het tegengaan van strafbare feiten is vooral in de tweede helft van de negentiende eeuw ontstaan. De overige "politie"-taken worden sindsdien anders aangeduid. * 
De Gemeentewet van 1851 schreef aan de gemeenten voor plaatselijk geldende politievoorschriften vast te stellen. Deze kwamen in de plaats van de tot dan toe geldende keuren en verordeningen. *  In Leeuwarden werden deze voornamelijk in het jaar 1856 vastgesteld. * 
Vanaf het jaar 1610 was de burgerhoofd- of dagwacht, evenals vanaf de oprichting rond 1680 de nacht- of ratelwacht, gehuisvest op de eerste verdieping van de Stadswaag aan de Nieuwestad. *  In 1841 betrok men een tijdelijk onderkomen in de voormalige Sint Jacobskapel aan de voet van de Nieuwe Toren. In 1845 werd het Bureau van Politie samen met het Kantongerecht in het nieuw opgetrokken gebouw van de Militaire Hoofdwacht aan het Hofplein ondergebracht. Nadat dit gebouw door de militairen en het Gerecht in 1879 respektievelijk 1880 was verlaten, kregen de politiebeambten vooralsnog een groter onderkomen. Als gevolg van het zich uitbreidende eigen politieapparaat zowel als dat van de gehele gemeentelijke administratie, volgden echter al snel toenemende ruimtetekorten. *  Eerst in 1935 werd voor de politie een geschiktere huisvesting gevonden in het door de Gemeente aangekochte en verbouwde pand aan de Nieuwestad 49. * 
In het "Stadsboeck" van Leeuwarden *  zijn voorschriften te vinden waaruit blijkt dat in het begin van de zestiende eeuw stadsdienaren onder meer belast waren om zowel binnen de poorten als in de jurisdictie van de stad "allen excessen ende gebrecken...aen te brengen". Hoewel dit Stadsboeck dateert van ca. 1530, wordt er van uitgegaan dat de daarin voorkomende bepalingen van een oudere datum zijn. * 
De ordonnantie van de Schutterij uit het jaar 1564 *  geeft aan dat de Schutters eveneens waren belast met taken op het gebied van de openbare orde; hoewel hiervoor mogelijk al een aanwijzing van een vroegere datum is te vinden in artikel 25 van het genoemde Stadsboeck.
In de stedelijke politie- en instruktieboeken *  zijn vanaf het jaar 1578 voorschriften en bepalingen omtrent de salarissen te vinden voor de "waghtmeester en zijn adsistenten". Hieruit valt onder meer op te maken dat de Superintendenten van het Malefaitsgerecht *  en de bevelhebbers van de Schutterij eveneens deliquenten aanbrachten; en dat de door de stad aangestelde gezworen bierdragers in geval van nood de wachtmeester als assistent terzijde dienden te staan.
Onder de wachtmeester, later onder de Commissaris van Politie, vielen tevens de leden van de Nachtwacht: de poort-waakers of portiers, de nachtwachten of ratelaars en de noodhulpen. *  Uit een naamlijst die in 1804 is opgesteld *  blijkt dat deze wacht uit een veertigtal personen bestond, een aantal dat tot aan de reorganisatie van de politie in 1857 vrijwel constant is gebleven. * 
De eerste benoeming van een Leeuwarder Commissaris van Politie dateert van 18 april 1811 *  , nadat het Koninkrijk Holland bij het Keizerrijk van Frankrijk was ingelijfd. Het overige personeel bestond in dat jaar waarschijnlijk uit een stads-majoor voor de voorsteden en een drietal veldwachters of politieassistenten en de verschillende leden van de Nachtwacht. *  In het reorganisatiejaar 1857 telde de Gemeentepolitie naast de Commissaris van Politie zeventig man:
1 inspekteur, 4 agenten 1e klas, 8 agenten 2e klas, 45 agenten 3e klas en 12 agenten 4e klas. * 
In 1901 beschikte de Commissaris over 3 inspekteurs, 3 agenten 1e klas, 9 agenten 2e klas en 29 agenten 3e klas: in totaal 44 man. * 
In 1947, na de vergroting van de stad en de gemeente als gevolg van bebouwing en de annexatie van een gedeelte van de buurgemeente Leeuwarderadeel, werd de sterkte door Binnenlandse Zaken vastgesteld op 140 man, inclusief burgerpersoneel. * 
Als taak kende de Gemeentepolitie niet alleen de handhaving van de plaatselijke verordeningen. De politiebeambte had, na de invoering van de Gemeentewet als onbezoldigd veldwachter, eveneens de bevoegdheid om de overtreding van rijkswetten op te sporen. Vervolging en berechting is sedert de Franse tijd (de Trias Politica-gedachte) niet meer in handen van de locale overheid. De opgemaakte processen-verbaal worden doorgezonden naar de ambtenaren van het Openbaar Ministerie bij de verschillende Gerechten. * 

Kenmerken

Datering:
1843-1946
Soort toegang:
inventaris
Omvang:
50 m1
Bloknummer:
29
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Historisch Centrum Leeuwarden. Toegang 1039 Commissaris van Politie van Leeuwarden, 1843-1946
VERKORT:
NL-LwnHCL 1039