1045 Bescherming Bevolking A-Kring Friesland Noord, 1949-1986
Uitleg bij archieftoegang
Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
• Kenmerken van het archief • Inleiding op het archief • Inventaris of plaatsingslijst • Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.
1045
Bescherming Bevolking A-Kring Friesland Noord, 1949-1986
De geschiedenis van de Organisatie Bescherming Bevolking
Datering:
1950-1986
laatste wijziging 17-01-2014
In 1950 wordt een interdepartementale coördinatiecommissie ingesteld die wordt belast met het opstellen van de blauwdrukken van de BB. De commissie volgt het militaire standpunt dat de A-bom te duur is om boven een land als het onze met zijn beperkt aantal "aantrekkelijke" doelen afgeworpen te worden. De conventionele brisant-en brandbommen blijven, volgens de gangbare militaire opvattingen, voorlopig nog wel de meest gebruikte wapens in een luchtoorlog. Om helemaal zeker te zijn van een goede bescherming moet er rekening worden gehouden met één A-bom. In de opzet van de Organisatie Bescherming Bevolking in Nederland worden 42 A-gebieden aangewezen die extra gevaar aantrekken zoals havens, vliegvelden en bevolkingscentra. De rest van het land wordt ingedeeld in 70 B gebieden. Friesland wordt in 1952 ingedeeld in twee A-gemeenten en vijf B-kringen. De gemeenten Leeuwarden en Harlingen krijgen door de aanwezigheid van een vliegveld en een haven de A status toebedeeld. *
Uit hoofdstuk 1 van de organisatie bescherming bevolking', "Dat de grote steden meer gevaar lopen dan het platteland spreekt vanzelf. Daarom is het hele grondgebied van Nederland verdeeld in een 50 A-gemeenten en 70 B-kringen. De A-gemeenten zijn die gebieden waar zich belangrijke voor een vijandelijke aanval in aanmerking komende objecten bevinden. Meestal zijn deze gebieden tevens de grote bevolkingscentra. In sommige A-gebieden zijn enkele gemeenten of delen daarvan verenigd omdat zij tezamen een risico gebied vormen. "
Op 28 januari 1952 wordt de Stichting Bevordering Bescherming Bevolking opgericht. Het jaar 1952 wordt besteed aan de voorbereiding van de organisatie. Er wordt een kader gevormd, de bevolking wordt voorgelicht en er komt de "Wet tot bescherming van de bevolking tegen de gevolgen van oorlogsgeweld" en de "Wet op de noodwachten", waarna in 1953 wordt begonnen met de werving van vrijwilligers. Oorspronkelijk wordt er van uitgegaan dat er 200. 000 vrijwilligers nodig zijn. In juli 1953 hebben zich 123. 576 vrijwilligers aangemeld. Naar aanleiding van de watersnoodramp van 1953 wordt de doelstelling in februari 1955 aangepast en krijgt de BB ook een rol toebedeeld bij natuurrampen en andere grote rampen in vredestijd.
In dat jaar wordt ook het Korps Mobiele Colonnes opgericht. Rond 1955 worden 250. 000 vrijwilligers nodig geacht. Het aanvankelijke succes met de werving van vrijwilligers stokt echter en bereikt met ca. 165. 000 vrijwilligers in 1958 zijn top. De blijvende onderbezetting en de geringe geoefendheid zijn vooral in de grote steden zo groot dat de paraatheid van de BB als geheel ondergraven dreigt te worden. Velen beschouwen de BB als een semi-militaire organisatie ondanks dat de leiding van de BB de nadruk blijft leggen op het niet militaire karakter van de organisatie.
Op advies van De Commissie Algemene Verdedigingsvoorbereiding besluit de minister van Binnenlandse Zaken, A. A. M. Struycken, op 8 mei 1958 tot uitbouw en aanpassing van de BB aan de ontwikkeling van de nieuwe aanvalsmiddelen. Dat jaar wordt ook de noodwachtplicht voor een aantal afgezwaaide militairen verplicht gesteld waardoor de beschermingsdiensten kunnen worden bemand met noodwachtplichtigen. Deze worden gerekruteerd uit militairen die geen mobilisatiebestemming hebben en die uit militaire dienst worden ontslagen. Deze ex-militairen blijven tot hun 40ste noodwachtplichtig. Deze noodwachtplichtigen maken in 1964 ongeveer de helft van het aantal manschappen uit.
De wijzigingen van de inzichten rond het gebruik van kernwapens leiden in 1961 tot een reorganisatie. Er moet, blijkens een brief van het ministerie van binnenlandse zaken * rekening worden gehouden met een aanval van meerdere atoomwapens van 20-200 kt en met radioactiviteit als gevolg van kernwapenexplosies in niet veraf gelegen landen. De Stichting Bevordering Bescherming Bevolking wordt in 1961 opgeheven, waarna de vrijwilligers langzamerhand plaats gaan maken voor de noodplichtwachters. De Mobiele Colonnes worden geheel bemand met dienstplichtigen. Tevens wordt de opzet van de georganiseerde zelfbescherming geheel herzien waarbij de blokploegen worden afgeschaft en de indeling van de organisatie van de BB in 112 A en B gebieden wordt omgezet in 51 gebieden met een grotere omvang, waarvan 33 A kringen, de A-gemeente Amsterdam en 17 B kringen. Bij de nieuwe opzet van de organisatie BB gaat men uit van de bundeling van de bestaande gemeentelijke hulpverleningsdiensten, waarvan de capaciteit bij grote rampen kan worden vergroot door deze te versterken met een aantal gemeentelijke diensten. De gemeenten vormen BB kringen waarbij de burgemeesters deel uitmaken van een kringraad die zich laat bijstaan door het Hoofd Bescherming Bevolking.
In maart 1955 deelt minister Beel in de Eerste kamer mee dat rekening moet worden gehouden met een aanval van meerdere A bommen op belangrijke doelen. "Een verwoesting van enorme afmetingen is niet te voorkomen maar wel kunnen wij het aantal slachtoffers terugbrengen tot slechts enkele procenten van de massale verliezen, die wij zouden lijden, indien wij niets deden", aldus de minister.
Bij koninklijk besluit van 5 januari 1961 wordt een reorganisatie doorgevoerd waarbij Friesland wordt ingedeeld in drie kringen-", De voormalige kringen "Leeuwarden", "Nij Oostergoo" (het gebied rondom Dokkum), de kring "Franeker" en delen van de kringen Drachten en Sneek vormen samen de A-kring Friesland c. Ze krijgt haar zetel in Leeuwarden en ontleent haar formele status aan "de Gemeenschappelijke regeling Bescherming Bevolking A-kring Friesland c". * De leiding van de kring geeft in de correspondentie vaak de voorkeur aan de naam A-kring Friesland Noord. Het bestuur van de Kring bestaat uit een Kringraad en een Dagelijks Bestuur. Het Hoofd Bescherming Bevolking, eerst F. Landmeter, is belast met de dagelijks leiding van de dienst en is voor zijn bevelvoering verantwoording schuldig aan de kringraad. In verband met de opbouw van de noodwacht, de goede voortgang van cursussen en oefeningen en de verschillen die er bestaan in bevolkingssamenstelling en levensbeschouwing worden ertussen 1961 en 1965 districten ingesteld, waarvan de grenzen ongeveer samenvallen met die van de oude kringen. Aan het hoofd een staat een districtshoofd, die weer verantwoording schuldig is aan het Hoofd Bescherming Bevolking.
KB 5 jan. 1961, stbl. nr 7. De andere kringen in Friesland waren de B-kring Friesland a en de B-kring Friesland b.
In 1965 wordt de regeling aangepast, waarbij de noodwachtadministratie en het magazijnbeheer wordt gecentraliseerd. De functie van het districtshoofd wordt opgeheven. J. van der Graaf, districtshoofd te Dokkum en 1e plaatsvervangend hoofd wordt per 1 juni 1965 benoemd als hoofd van de BB, met als standplaats Leeuwarden. Hij volgt F. Landmeter op, die op eigen verzoek eervol wordt ontslagen. De Kring beschikt niet over een beschermd bestuurscentrum, maar er is plaats voor gereserveerd in de, in 1965 gereed gekomen, BB bunker in Grou(w). Rond 1960 wordt rekening gehouden met de mogelijkheid van een aanval met een atoombom op de vliegbasis met een kracht van 150 Kiloton, in plaats van de tot dan veronderstelde kracht van maximaal 20 KT. * Bij een aanval met een atoomwapen van 150 Kt zal, volgens de militaire deskundigen, de commandopost van de BB in de stad door de kracht van de explosie buiten werking worden gesteld. *
20 Kt is de kracht van de atoombom waarmee Hiroshima werd vernietigd
"Een kernwapenexplosie heeft in veel gevallen een zodanige onmiddellijke uitwerking, de eventuele radioactieve neerslag buiten beschouwing latend, dat meerdere A-gemeenten en B-kringen daardoor getroffen kunnen worden. Voor een goede hulpverlening is evenwel eenheid in de lokale bevelvoering vereist" Aldus een brief van het ministerie van Binnenlandse Zaken van 20 september 1960, gericht aan de burgemeesters
Grou(w) wordt gezien als een veiliger plaats en verschaft onderdak voor de commando's van het Provinciaal Centrum Civiele Verdediging in Friesland, het Provinciaal commando BB in Friesland, het Gemeentelijk Centrum Civiele Verdediging van Leeuwarden en het BB commando van de A-kring Friesland c.
De op 19 juni 1961 goedgekeurde gemeenschappelijk regeling wordt op 21 januari 1972 gewijzigd. Conform het beschermingsplan komen er in 1973 drie sectorgroepen. Hierbij wordt niet het kringgebied maar het veronderstelde rampgebied, dat ontstaat na een bombardement, in sectoren verdeeld. De sectorindeling komt alleen tot uiting in de rampenplannen en heeft betrekking op de veronderstelde aanvalsdoelen. Sectorgroep 1 (oost) te Dokkum, sectorgroep 2 (zuid) te Roordahuizum en sectorgroep 3 (west) te Franeker, hebben de beschikking over twee of drie pelotons brandweer, een of twee pelotons reddingsdienst en een peloton geneeskundige groep. Sectorgroep 3 heeft ook de beschikking over twee pelotons Vooruitgeschoven Hulp Verlening en vijf rijksspuiten. Bovendien heeft de kring een beheersfunctie over vier ploegen bomverkenning en vier verzorgingsgroepen. In de beschermingsplannen moet een compromis worden gevonden tussen de mogelijke inzet in een rampgebied en bij de hulpverlening in geval van fall-out.
Vrijwel van meet af aan is er twijfel over de effectiviteit van de B. B. , al is de kritiek aanvankelijk incidenteel. * Vanaf het begin van de jaren '60 komt er in toenemende mate kritiek op de B. B. : *
". Dat het mij in hoge mate twijfelachtig, zo niet onmogelijk voorkomt, dat die burgerij tegen een dergelijke aanval anders dan in zeer geringe omvang zal kunnen worden beschermd. ... hetgeen tevens de vraag impliceert, of het voldoende nut heeft op de bestaande wijze met de opbouw van de bescherming bevolking door te gaan. " De burgemeester van Leeuwarden in een brief aan de commissaris van de koningin, 21 mrt 1956.
"Gedurende de zes jaar van wereldoorlog II werden er in Europa 3 megaton aan bommen tot ontploffing gebracht. Dat is op het ogenblik het kaliber van een middelzware H-bom, waarvan de proefontploffing nauwelijks in de krant komt, hoewel deze drie megaton een extra werking heeft die voor 1945 onbekend was: de acute radioactieve straling en de latere radioactieve neerslag. De wereldvoorraad aan kernwapens wordt nu geschat op 60. 000 MT TNT, dat is dus 60. 000 miljoen maal 1000 kilo. Dat is per hoofd der wereldbevolking 20 Kt ofwel 20. 000 kg. Zoals u daar voor mij zit, loopt u in een onverhoopte wereldoorlog III de kans door dat gewicht niet alleen verpletterd te worden en uiteengereten, maar ook tot as verbrand en dan voor de zekerheid nog eens doorgestraald. de ontploffing van dit misdadig arsenaal van 60. 000 MT, afgezien van de paar honderd miljoen doden die er zouden vallen, zou de radioactiviteit op aarde verhogen tot 120 röntgen. Een dergelijke extra stralingsdosis zou de genetische dood van het mensdom veroorzaken. Volgens vele genetici is dit al onvermijdelijk, indien slechts een derde van het huidige arsenaal tot een explosie zou komen. " A. den Doolaard op een massa bijeenkomst in Amsterdam op 11 november 1961: inv 385
"Ik zou het liefst mij ontheven willen zien van mijn post bij de Bescherming Bevolking, omdat deze operette mij steeds irreëler voorkomt. " G. B van Driel, arts en directeur GG en GD, ingekomen stukken, 20 jan. 1966, inv. 581. "Een organisatie, die in een absurde toekomst moet functioneren kan qualitate qua op dit moment niet reëel schijnen. De BB staat aan de verkeerde kant van de streep. " Elseviers weekblad van 22 april 1967 p. 40.
In 1975 wordt in de Tweede Kamer de motie Aarts aangenomen waarin wordt gevraagd om herstructurering van de BB. Als antwoord op deze motie komt minister Wiegel in 1980 met het voorstel om de BB te reorganiseren. Er wordt een projectgroep opgericht die in 1982 met het rapport "Contouren van de rampbestrijding" komt * wat in 1986 zal leiden tot opheffing van de BB en tot een andere opzet bij de rampenbestrijding. De taken van de BB moeten worden overgenomen door een Algemene Hulpverleningsdienst waarin participeren de Brandweer, het Rode Kruis het Corps Mobiele Colonnes (landmachtonderdeel) en geneeskundige-en ambulance diensten. Het voornaamste motief is dat men binnen het budget voor de BB de voorrang geeft aan de aanleg van atoomschuilkelders. Per 1 januari 1983 is, in het kader van een reorganisatie, de Georganiseerde Zelfbescherming opgeheven als onderdeel van de BB. Op 1 juli 1986 wordt de "Intrekkingswet Bescherming Bevolking" van kracht tegelijk met de inwerkingtreding van de Brandweerwet 1985 en de Rampenwet 1985, die de wettelijke basis gaan vormen voor de rampenbestrijding. De liquidatie van de BB is in december 1986 voltooid. *
Zie inv. nr. 1074
" Op 1 juli 1986 zal worden begonnen met het opheffen van de organisatie Bescherming Bevolking. Op die datum zal namelijk de Intrekkingswet BB in werking treden. Deze wet regelt de opheffing van de organisatie Bescherming Bevolking. Hiermee is een einde gekomen aan een langlopend proces, dat in gang werd gezet met de brief van 14 mei 1980 van de toenmalige minister (Wiegel) van Binnenlandse Zaken aan de Tweede Kamer, waarin de lijnen werden uitgezet voor een nieuwe rampenbestrijdingsorganisatie in ons land. " Brief 18 juni 1986 van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken aan het Beroepspersoneel van de organisatie BB.
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling. VOLLEDIG: Historisch Centrum Leeuwarden. Toegang 1045 Bescherming Bevolking A-Kring Friesland Noord, 1949-1986 VERKORT: NL-LwnHCL 1045