In 1946 wordt de Friese Kunstnijverheidsschool opgericht als "etische" aanvulling" op het vakonderwijs. *  Er melden zich in het eerste leerjaar 25 leerlingen aan. In het cursusjaar 1948-1949 zijn dat er al 75. Dit leidt in 1951 tot de oprichting van de Stichting Friese Kunstnijverheidsschool. Volgens de oprichtingsakte is het doel onder andere: "...op den duur voor grote en kleine industrieën ontwerpers en vaklieden te kweken die inzicht hebben in goede vormgeving." In 1952 brengt het bestuur van de stichting een rapport uit over de wenselijkheid om in Friesland te komen tot een professionele opleiding. In 1958 neemt daartoe de, op initiatief van de Fryske Akademy en de Fryske Kutuurried, opgerichte Stichting Vredeman de Vries de taak van de Stichting Friese Kunstnijverheidsschool over. Op 28 januari 1958 besluit de Gemeenteraad tot afgifte van de noodzakelijkheidsverklaring voor het stichten van een akademie voor beeldend kunstonderwijs; de Middelbare Kunst en Nijverheidsschool.

Naast de afdelingen Monumentale en Publiciteitsvormgeving was er ook een afdeling Mode. De Heer D. Osinga wordt de waarnemend directeur. Met een aantal van 23 leerlingen begint op 21 september 1959 de toen nog driejarige opleiding. Steunt de gemeente Leeuwarden de stichting in de beginjaren financieel, vanaf 1961 begint het rijk de school te subsidiëren. Onder de in 1962 aangestelde directeur P. Panhuijsen ontstaat een verschil van inzicht over met name de gezagsverhouding tussen docent en leerling. Een overzichtelijke traditionele kunstnijverheidsschool verandert zich onder zijn leiding in de richting van een vrije akademie met een vaak persoonlijke band tussen directeur en leerling. Het meningsverschil loopt uit op het nemen van het ontslag door dhr. Panhuijsen in 1965; zijn opvolger wordt R.S.A. Manuputty. De erfenis die hij meekreeg was een docentengroep die in twee kampen was verdeeld, een bestuur dat er niet in slaagde een dagopleiding aan een avondopleiding te verbinden en een school die zijn huisvesting over de gehele stad verspreid vond.

In 1972 wordt de school een gemeenteschool. De stichting wordt opgeheven en er komt een bestuurscommissie voor in de plaats waarin de verantwoordelijke wethouder, vertegenwoordigers van de Fryske Akademie, de Fryske Kultuerried en de Kamer van Koophandel zitting hebben. In 1977 komt de Lochumse werkgroep "Avondlochum" met een aantal aanbevelingen om de situatie in het avondonderwijs te verbeteren. De conflictstof in Vredeman de Vries stapelde zich echter op. Manuputty wilde, naar aanleiding van de aanbevelingen, een uitbreiding van de algemeen beeldende vorming over meerdere jaren, geheel tegen de zin van de studenten. Docenten bleven zomaar weg of melden zich op het laatste nippertje af, als protest tegen de lage reiskostenvergoeding en richten deze en andere grieven rechtstreeks aan het bestuur. Volgens de studenten ondermijnen ze vooral met dat laatste de democratische besluitvorming. Na 1980 komt de akademie weer in rustiger vaarwater. In 1986 gaat de akademie op in de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Het in 1989 afgesloten "Herenaccoord" leidt er toe dat de voormalige akademie, nu de afdeling beeldende kunst van de NHL, deel gaat uitmaken van de Rijkshogeschool Groningen. In 1992 worden de deuren definitief gesloten en maken de laatste studenten hun opleiding in Groningen af.