Op 13 februari 1821 kocht Tjalling Broers Plantenga (1792-1837) en zijn echtgenote Petronella Waller (1790-1863) voor de somma van ƒ 10.000,- het woonhuis en de winkel in manufacturen met inrichting van Aaltje Storm (1770-1824), weduwe van Geert Buysing (1769-1820).
Het pand was gelegen op de hoek van de Deinumer Zuupmarkt en de Nieuwesteeg en was genummerd F19 (nu Nieuwestad 71 nz). De winkelgoederen en verdere voorraden werden eveneens in de koop betrokken en werden getaxeerd op een verkoopbedrag van ƒ 26.775,-. Als borg traden op Tjalling zijn broer Pieter Broers Plantenga (1783-1837) en zwager Oeds Petrus Waller (1785-1855).
Tjalling was in navolging van zijn vader, Broer Pieters Plantenga (1753-1802), lakenkoopman. Eerst bij de Kettingbrug op de hoek van het Heerenwaltje, de zaak van zijn moeder Maaike Tjallings Wijnalda. Waarschijnlijk heeft deze Broer Pieters Plantenga de handel in lakens opgezet in het jaar 1771, het in latere reclameadvertenties vermelde oprichtingsjaar. Hij zal daarbij gezien zijn leeftijd van ca. 18 jaar ondersteuning hebben gehad van zijn vader Pieter Broers Plantenga (1729-1804) die in Leeuwarden verschillende zaken had. Onder meer in aardewerk en snuif (Wortelhaven) en aan de Tuinen (tabak en kruidenierswaren)
Tjalling is ook directeur geweest van de lokale spaarbank, en van 1826-1831 voogd van de Stads Armenkamer te Leeuwarden.

In 1845 gingen zijn zonen Petrus (1817-1870) en Oeds Plantenga (1821-1877) een vennootschap aan onder de Firmanaam ‘P. & O. Plantenga’. Na het overlijden van Petrus in 1870 nam diens zoon Tjalling Petrus (1851-1908) zijn plaats in de vennootschap over. In 1877 werd Tjalling Broer (1849-1902) de vennoot als opvolger van zijn in dat jaar overleden vader Oeds.
Op 29 januari 1903 werd de zaak volledig in eigendom voortgezet door Oeds Plantenga (1873-1930) na een boedelscheiding met zijn tante Catharina Jacoba Welsch de wed. van Tjalling Petrus Plantenga
Wanneer de zaak is gestopt is niet geheel duidelijk. Na het overlijden van Oeds in 1930 heeft geen van zijn drie kinderen de zaak voortgezet. Op 1 september komt in de woning Christiaan Johannes Waalewijn te wonen, die in de Bevolkingsregisters staat vermeld als coupeur en later directeur van een kledingmagazijn. Mogelijk dat hij de zaak heeft overgenomen omdat tot in het jaar 1955 advertenties van de Firma ‘P. en O. Plantenga worden gevonden.

De familie Jellema, landbouwers in Lekkum, is gelieerd aan de familie Plantenga door het huwelijk van Hieke Tammes Jellema (1849-1931) met Tjalling Broers Plantenga (1849-1902)

De stukken werden in 1991 geschonken door Els H. Plantenga uit Amsterdam.