In de jaren ’30 en ’40 van de twintigste eeuw mocht de genealogie zich in een toenemende belangstelling verheugen. Ook de neven Jan Evert Hoekstra (1883-1951) en Jan Hoekstra (1885-1951) hielden zich in deze tijd beide bezig met het samenstellen van een stamboom van de familie Hoekstra en het opmaken van een kwartierstaat met henzelf als proband.

Tot het voorgeslacht van de neven behoren aanzienlijke Friese families zoals Hoekstra, Van Riesen, Boltjes, Sjollema en Van Asperen. Hoewel de Hoekstra’s later over heel Nederland uitzwermden, ligt de familiegeschiedenis hoofdzakelijk in de provincie Friesland, in het bijzonder in de gemeenten Idaarderadeel , Tietjerksteradeel en Rauwerderhem.

Opvallend is de zorgvuldigheid waarmee Jan en Jan Evert Hoekstra hun genealogische onderzoeken hebben verricht. Meestal bezochten zij niet zelf de gemeentehuizen en archiefdiensten om onderzoek te doen, maar bestelden zij authentieke afschriften van historische akten. Ook hebben beide heren in hun familiekring heel actief ‘familiepapieren’ verzameld, zoals notariële akten, rouwbrieven, poëzie- en fotoalbums. Door het bijeenbrengen van dit soort documenten, heeft de genealogische verzameling van de neven Hoekstra het karakter van een klein familiearchief gekregen.

De verzameling van Jan Evert Hoekstra werd in januari 2005 door de heer Maarten Mulder ten Kate aan de gemeente Boarnsterhim geschonken. Ruim tien jaar later, in het voorjaar van 2015, schonk de heer Mulder ten Kate een aanvulling op de collectie aan het Historisch Centrum Leeuwarden, vooral bestaande uit verzamelde documenten van Jan Hoekstra. Gezien de grote onderlinge samenhang en genealogische verwantschap, zijn de verzamelde bescheiden van beide neven ondergebracht in één collectie. Uit die verzameling is, behoudens enkele kladstukken en doubletten, niet vernietigd.

Bij het rangschikken van de kwartierstaat is gekozen voor een rubrieksnummering op basis van het systeem van Stephan Kekulé von Stradonitz. Binnen dit systeem van genealogische rangschikking krijgt de proband het kwartiernummer 1, zijn vader het kwartiernummer 2 en zijn moeder het kwartiernummer 3. Elk persoon in de kwartierstaat heeft een uniek kwartiernummer. Het kwartiernummer van een vader van een persoon wordt altijd verdubbeld. Het kwartiernummer van de moeder van een persoon wordt gevormd door het nummer van de vader plus 1. Een mannelijke voorouder heeft altijd een even getal als kwartiernummer en een vrouwelijke voorouder altijd een oneven getal als kwartiernummer. Aan de hand van het unieke kwartiernummer kan de familiare band tussen de proband en een persoon uit zijn kwartierstaat eenvoudig worden vastgesteld.